Wat is de betekenis van makreel, makkero, macro, makro?

2025-07-20
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

makreel, makkero, macro, makro

(1912) (Barg.) koppelaar, bordeelhouder, souteneur. Ook in het Franse argot: ‘maquereau’, en in het Engelse slang: ‘mackerel’. De makreel verschilt nochthans van de doorsneepooier op verschillende punten: hij maakt niet noodzakelijk deel uit van het milieu; hij gebruikt geen geweld om zich te verzekeren van medewerking; hij...