Wat is de betekenis van makker?

2024-03-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

makker

Het begrip makker heeft 3 verschillende betekenissen: 1) bevriende man of jongen. man of jongen met wie iemand een vriendschapsband heeft; bevriende man of bevriende jongen; iemand met wie men bevriend is; vriend. Wordt, zowel neutraal als licht ironisch, ook gebruikt als aanspreekvorm. 2) (bevriende) ploeggenoot. man met wie...

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

makker

makker - Zelfstandignaamwoord 1. iemand aan wie men door persoonlijke voorkeur verbonden is makker - Bijvoeglijk naamwoord 1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van mak Verwante begrippen vriend, kameraad, maat

2024-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

makker

makker - zelfstandig naamwoord uitspraak: mak-ker 1. persoon die je vertrouwt en aardig vindt ♢mijn makker en ik gaan samen op vakantie Zelfstandig naamwoord: mak-ker de makker de makkers...

2024-03-29
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

makker

kameraad, gesel, maat.

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Makker

s., kammeraet, maet, freon, spylfeint, stalke; trouwe -s, greate spitsen.

2024-03-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Makker

m. (-s), gezel, maat, in ’t bijz. medescholier, speelgenoot, kameraad.

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

makker

m. makkers; kameraad, gezel, maat.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

makker

(‘makkər) m. (-s; -tje) vriendschappelijk gezel. Syn. ➝ genoot.