maanziek
maanziek - Bijvoeglijk naamwoord 1. (medisch) lijdend aan de -nu niet meer erkende- maanziekte ♢ Men gaf maanzieke mensen wel knolselderij te eten. Woordherkomst samenstelling van maan en ziek
Wiktionary (2019)
maanziek - Bijvoeglijk naamwoord 1. (medisch) lijdend aan de -nu niet meer erkende- maanziekte ♢ Men gaf maanzieke mensen wel knolselderij te eten. Woordherkomst samenstelling van maan en ziek
Prof. dr. J.C. Groot (1955)
is de naam voor een ziekte, die men met de maan en haar phasen in verband bracht en waarbij toevallen en hallucinaties tot de typische verschijnselen gerekend werden. In het N.T. spreekt Mattheüs op twee plaatsen over maanziekte: 4 : 24 en 17 : 15. In de laatste tekst duiden de verschijnselen op vallende ziekte (vgl. ook Marc. 9 : 14 vv.), waa...
M. J. Koenen's (1937)
1. bn.; lijdende aan een soort van zenuwziekte, die schijnt samen te hangen met de verschillende maanphasen, zich uitende o.a. in slaapwandelen, tijdelijke waanzin; 2. maanzieke, m. en v. maanzieken.
F.W. Grosheide (1926)
Deze uitdrukking is tegenwoordig vrijwel in onbruik geraakt. Men verstaat er onder een lijden, dat periodisch optreedt met dezelfde tusschenruimten, als de schijngestalten der maan, of een lijden, dat optreedt b.v. als het volle maan is, dus van de maan afhankelijk is. Sedert oude tijden worden onder maanzieken verstaan lijders aan vallende ziekte...
J.H. van Dale (1898)
Maanziek -, ...ZUCHTIG, bn. (-er, -st), lijdend aan maanziekte; hij is maanziek, hij is bij vlagen (bij de verandering der maan) waanzinnig.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: