Wat is de betekenis van maandelijks?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

maandelijks

maandelijks - Bijvoeglijk naamwoord 1. iedere maand een keer Dit is een maandelijkse bijdrage. maandelijks - Bijwoord 1. iedere maand een keer Wij gaan maandelijks vissen. Woordherkomst afgeleid van maand met het achtervo...

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

maandelijks

maandelijks - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: maan-de-lijks 1. wat elke maand gebeurt ♢ik bezoek haar maandelijks Bijvoeglijk naamwoord: maan-de-lijks de/het maandelijkse ...

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Maandelijks

adv., alle moannen, ien kear yn 'e moanne, om ’e moanne.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Maandelijks

I. bn., iedere maand plaats hebbend, geldig voor een maand enz.: een maandelijkse rekening; maandelijkse bezoldiging; II. bw., alle maanden, elke maand : ik betaal maandelijks twaalf gulden.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

maandelijks

bn., bw.; per maand, om de maand: de maandelijkse rekening; zij ontvangen maandelijks hun wedde, iedere maand.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

maandelijks

('ma:ndələks) 1. bn. iedere maand plaatshebbend, voor een maand geldend, een maand lang: bij -e termijnen 2. bw. alle maanden, elke maand, om de maand: zijn wedde ontvangen.

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

maandelijks

I. bn., iedere maand plaatshebbend, geldig voor een maand enz.: een maandelijkse rekening; II. bw., alle maanden, elke maand: ik betaal maandelijks twaalf gulden.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)