Wat is de betekenis van maak?

2024-04-25
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Maak

Zie Martinus

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

maak

maak - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van maken ♢ Ik maak 2. gebiedende wijs van maken maak! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van maken maak je?

2024-04-25
Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Maak

v -> Martinus (Fri. (Het Bildt)).

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

maak

gemaak, doen, verrig, vervaardig; skep, vorm; veroorsaak; bedra; regkry.

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Maak

s.; in de —, yn ’e maek.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Maak

v., het maken, zowel nieuw maken als repareren : zijn schoenen in de maak brengen, geven ; mijn fiets is in de maak, bij de reparateur; dat zal wel in de maak blijven, daar zal wel nooit iets van komen.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

maak

v.; het maken van iets nieuws of het herstellen van iets: de schoenen zijn in de maak, a) zijn onderhanden, b) worden gerepareerd.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

maak

(ma:k) v. 1. het maken: twee japonnen zijn in de -; dat zal wel in de blijven, daar zal wel nooit iets van komen. 2. Uitbr. het opnieuw maken, herstellen, repareren: in de geven, brengen; mijn schoenen zijn in de -.