Maak
Zie Martinus
Wiktionary (2019)
maak - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van maken ♢ Ik maak 2. gebiedende wijs van maken ♢ maak! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van maken ♢ maak je?
Direct toegang tot alle 10 resultaten over maak?
Van Dale Uitgevers (1950)
v., het maken, zowel nieuw maken als repareren : zijn schoenen in de maak brengen, geven ; mijn fiets is in de maak, bij de reparateur; dat zal wel in de maak blijven, daar zal wel nooit iets van komen.
M. J. Koenen's (1937)
v.; het maken van iets nieuws of het herstellen van iets: de schoenen zijn in de maak, a) zijn onderhanden, b) worden gerepareerd.
Jozef Verschueren (1930)
(ma:k) v. 1. het maken: twee japonnen zijn in de -; dat zal wel in de blijven, daar zal wel nooit iets van komen. 2. Uitbr. het opnieuw maken, herstellen, repareren: in de geven, brengen; mijn schoenen zijn in de -.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
v./m., het maken, zowel nieuw maken als repareren: mijn fiets is in de maak, bij de reparateur; dat zal wel in de maak blijven, daar zal wel nooit iets van komen; er is daarvoor een regeling in de maak; in voorbereiding.
J.H. van Dale (1898)
Maak v. het maken zoowel van nieuw te maken als van te repareeren zaken: zijn schoenen in de maak brengen, geven, om ze te laten repareeren; mijn fiets is in de maak, bij den reparateur; dat zal wel in de maak blijven-, daar zal wel nooit iets van komen.
I.M. Calisch (1864)
Maak, v. (B.m.) gmv. het maken; in de - zijn, onder handen zijn. *-LOON, m. en o. (-en), loon voor het maken van iets. *-SEL, o. (-s), werk, gewrocht, voortbrengsel van handenarbeid enz.; fatsoen, vorm; wijze van maken, dit horologie is van engelsch -; (fig.) hij is een wonderlijk -, hij heeft een vreemden ligchaamshouw. *-STER, v. (-s), zij die...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel lid van Ensie en geniet van alle voordelen: