Wat is de betekenis van Maagschap?

2024-03-29
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Maagschap

familie; verwanten

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Maagschap

s., miichskip, sibskib, sibben, pl., slachte, skaei (it).

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Maagschap

I. v., de gezamenlijke bloed- of aanverwanten, familie; II. o., familiebetrekking, verwantschap, in ’t bijz. aanverwantschap.

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

maagschap

1. v.; bloed- en aanverwanten; 2. o.; familieverwantschap.

2024-03-29
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Maagschap

Heilige, heet in de kunstgeschiedenis de uitbeelding van het Christuskind met zijn naaste bloedverwanten. In de vroegste Christelijke kunst beeldde men alleen het Kind uit met zijn Moeder. Eerst in de latere M.E. worden om deze beiden andere heiligen gegroepeerd: St. Joseph, Elisabeth met den H. Joannes den Dooper, de H. Anna. Vooral de Duitsche e...

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

maagschap

('machschap) [maag] 1. v. en o. Eig. bloedverwantschap. 2. v. Metn. magen, bloed- en aanverwanten: hij is van uw -. Syn. → aanverwantschap.

2024-03-29
Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Maagschap

Familie, komt in de Heilige Schrift steeds voor in natuurlijken zin. Het woord doelt op den engeren kring der familie (Genesis 12:1; Genesis 43:7; Rom. 16:11) maar ook op den wijderen kring van het volk (Rom. 9:3).

2024-03-29
Levende taal verklarend woordenboek

T. Pluim (1921)

Maagschap

Bij de West-Germanen beteekende maag: bloedverwant; vandaar maagschap = verwantschap, of de gezamenlijke familie, bijv.: de maagschap van vaders zijde; vermaagschapt = verwant door een huwelijk. Man en maagschap te hulp roepen = iedereen.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

maagschap

I. v., de gezamenlijke bloed-of aanverwanten, familie; . II. v./o., familiebetrekking, verwantschap, m.n. aanverwantschap.