maaghoest
m. maaghoesten; hoest, uit de maag voortkomende.
J. Kramer (1908)
een veelal met braking gepaard gaande hoest, die ontstaat doordat een prikkel, die de maagtakken van de nervus vagus treft, reflectorisch overgaat op de takken der longen. Ware M. komt zelden voor; wat de leeken daaronder verstaan, berust, hetzij op een keelkatarrh of op longemphyseem (zie Emphyseem).
J.H. van Dale (1898)
Maaghoest m. (gen.) een veelal met braking gepaard gaande hoest, door de maagzenuwen veroorzaakt.
I.M. Calisch (1864)
Maaghoest, m. gmv. (gen.) zek. hoest. *...KLIER, v. (-en), (ontl.) alvleesch. *...KOEKJE, (B. -N), o. (-s), maagversterkend middel. *...KOLIJK, *...KOLIEK, o. (-en), zek. ongesteldheid. *...KOORTS, v. (-en), (gen.). *...KRAMP, m. (-en), (gen.). *...MIDDEL, o. (-en), maagversterkend middel. *...ONTSTEKING, v. (-en), (gen.). *...PIJN, v. (-en...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: