Wat is de betekenis van lustigheid?

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

lustigheid

lustigheid - Zelfstandignaamwoord 1. opgewekte stemming 2. (verouderd) aantrekkelijke eigenschap, geneugte, charme Woordherkomst afgeleid van lustig met het achtervoegsel -heid lijkend op het Duitse Lustigkeit

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

lustigheid

v.; opgewektheid, vrolijkheid: aangetrokken door al die lustigheid trad hij binnen.