Wat is de betekenis van lummelen?

2024-04-20
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

lummelen

lanterfanten. zijn tijd verdoen zonder iets degelijks uit te voeren; lanterfanten. Voorbeelden: Ama komt binnen en loopt bijna tegen me op. 'Wat zit je daar op die stoel te doen?' Ik probeer haar te vertellen dat ik uitrust. Ze is er niet blij mee. 'In hemelsnaam, Jean-Pio, doe toch iets, lieverd. Zit niet de hele dag...

2024-04-20
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

lummelen

1) (1986) (politie) iemand erin luizen; verlinken*. • Als jij mij lummelt, zal ik jóu lummelen, want ik heb je altijd eerlijk behandeld en als je ervandoor gaat, dan zal ik je over de hele wereld volgen. (Frans Kwantes & Fred Hollinga: 3.0.3 is ter plaatse. 1986) • Boone fulmineert nog even door. Over de judaspenningen die de...

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

lummelen

lummelen - Werkwoord 1. (inerg) een tijd luiachtig doorbrengen 2. (inerg) (spel) een spel waarbij mensen in een rondje staan en een voorwerp (meestal een bal) naar elkaar gooien, terwijl iemand in het midden van het rondje (de lummel) probeert het voorwerp te onderscheppen Woordherkomst Afgeleid van het zelfstandig naamwoord l...

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Lummelen

v., loaikje, ombongelje.

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Lummelen

(lummelde, heeft gelummeld), 1. zijn tijd verdoen (als een lummel), lanterfanten: hij heeft de ganse dag maar wat lopen lummelen; 2. (kaartsp.) tijdelijk niet meespelen.

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

lummelen

lummelde, heeft gelummeld; zonder iets degelijks uit te voeren zijn tijd verdoen; lanterfanten: de hele dag lummelen.

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

lummelen

(lummelde, heeft gelummeld) 1. luierend zijn tijd verdoen : de ganse dag lopen -. 2. Kaartsp. → lummel (II 1) zijn.

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

lummelen

(lummelde, heeft gelummeld). 1.zijn tijd verdoen (als een lummel), lanterfanten: hij heeft de ganse dag maar wat lopen lummelen; 2.(kaartspel) tijdelijk niet meespelen.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)