Wat is de betekenis van lul?

2024-04-24
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

lul

1) (1717) (plat) mannelijk lid (in rust). Een 'Nederduitsch en Fransch woordenboek' uit 1717 vermeldt bij dit lemma: 'werd in de ruige taal voor manlyk Teellit genomen.' Vermoedelijk afgeleid van de betekenis 'pijp, buis.' Bij Kiliaan (1599) kwam lulpijpe voor in de zin van 'doedelzak'. (‘Etymologisch Woordenboek’ van J.De Vries & F...

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

lul

lul - Zelfstandignaamwoord 1. (informeel) het geslachtsdeel van de man, de penis 2. (scheldwoord) een scheldwoord voor een man 3. (vulgair) sukkel, schlemiel Ik moet de trein halen, anders ben ik de lul. 4. (f) Arch. (1811) : een klein driehoekig zeil dat voor op kleine schep...

2024-04-24
Jargon & Slang van Soldaten

Marc De Coster (2017)

Lul

Lul - de lul zijn: een vervelende opdracht krijgen. Lul met vingers: nare vent. Syn.: klojo, kloothommel.

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

lul

lul - zelfstandig naamwoord 1. iemand die erg onhandig is ♢ het is toch zo'n lul in die dingen 1. lulhannes [sufferd, sukkel] 2. lulletje rozenwater ...

2024-04-24
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

lul

(zn) kletspraat EK.

2024-04-24
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

lul

Zeer frequent in soldatentaal is de verwensing krijg een dikke lul! Een enkele maal noteerde ik ook dikke lul drie bier! Het gaat hier om een variant van krijg een dikke fietsbel!; krijg een dikke tampeloeres! en van dikke tam(p)! Met de erectie heeft: de vloek niets meer van doen. Zij drukt verontwaardiging, frustratie...

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Lul

v. (-len), 1. (voorheen) pijpkan (voor zuigende kinderen); zuigdotje; 2. (aan een pomp) (gew.) pijp waaruit het water stroomt; 3. (plat) mannelijk lid; 4. (plat) sul, sukkel; — (Zuidn.) treuzelaar.

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

lul

l. m. [-len; -letje) stagzeil, lui II v. (-len) 1. Eig. houten pomppijp. 2. Metf. Plat. mannelijk lid.