Wat is de betekenis van luistervink?

2024-04-23
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

luistervink

iemand die afluistert. Voorbeelden: Terwijl zijn ogen om aandacht vragen en tegelijkertijd de suggestie in stand houden dat hij op zijn hoede is voor luistervinken, vertelt hij iets. Kees van Beijnum, De vrouw die alles had, 2002 "We hebben dringend een regering nodig die [...] ervoor zorgt dat onze kinderen niet onodig s...

2024-04-23
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

luistervink

(1927) (sch.) radioluisteraar. Term bedacht door AVRO-directeur en omroeppionier Willem Vogt (1888-1973). Eigenlijk: iemand die scherp luistert. In die zin reeds opgetekend in de 17e eeuw (o.a. bij Erasmus). • Maar de grootste moeilijkheid is het belangrijk tijdsverschil. Al zou Hilversum een krachtigen zender hebben, die hier goed doorkwam, d...

2024-04-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

luistervink

luistervink - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die op een ongeoorloofde manier gesprekken afluistert Het voordeel is wel dat de Grolsch Veste donderdag nog gewoon van FC Twente is. Dus niks geen afgeplakte reclameborden, niks geen idiote regeltjes die door mensen in blazer worden bewaakt alsof de wereldvrede...

2024-04-23
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Luistervink

Een luistervink is iemand die als een vink luistert, dus scherp en vol aandacht luistert. Sara Burgerhart schrijft dat zij luisterde als een vink toen er tenhuize van de weduwe Buigzaam een concertje werd gegeven. Maar wij gebruiken het woord luistervink alleen in ongunstige zin voor iemand die heimelijk afluistert wat door anderen wordt besproken...

2024-04-23
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

luistervink

iem. wat heimlik afluister.

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Luistervink

m. en v. (-en), (eig. iemand die als een vink, d.i. scherp luistert) 1. iemand die heimelijk afluistert; (zegsw.) liever een dief aan mijn klink dan een luistervink ; 2. radioluisteraar.

2024-04-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

luistervink

m. en v. luistervinken; iem., die heimelijk iets afluistert; radioluisteraar: luistervinken deugen niet! luisteraars; een luistervink is de luisteraar, die op bijzondere wijze bijdraagt in de kosten van de omroepstations.

2024-04-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

luistervink

('luister) m. en v. (-en; -je) [die scherp als een vink luistert] 1. Algm. persoon die heimelijk iets afluistert: (ik heb) liever een dief aan de deur [die ze tracht te openen] dan een -. 2. Inz. radioliefhebber.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

luistervink

v./m. (-en). 1. iemand die als een vink scherp luistert, m.n. iemand die heimelijk afluistert; (zegsw.) liever een dief aan mijn klink dan een luistervink; 2. radioluisteraar.