Wat is de betekenis van luidt?

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

luidt

luidt - Werkwoord 1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van luiden ♢ Jij luidt 2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van luiden ♢ Hij luidt 3. verouderde gebiedende wijs meervoud van luiden luidt!