luidt
luidt - Werkwoord 1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van luiden ♢ Jij luidt 2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van luiden ♢ Hij luidt 3. verouderde gebiedende wijs meervoud van luiden ♢ luidt!
Wiktionary (2019)
luidt - Werkwoord 1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van luiden ♢ Jij luidt 2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van luiden ♢ Hij luidt 3. verouderde gebiedende wijs meervoud van luiden ♢ luidt!
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: