Wat is de betekenis van luiaard?

2025-02-12
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2025-02-12
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

luiaard

Het begrip luiaard heeft 2 verschillende betekenissen: 1) lui persoon. iemand die lui is; lui persoon. 2) traag Zuid-Amerikaans zoogdier. Zuid-Amerikaans zoogdier met grote klauwen, dat zich zeer traag in de bomen voortbeweegt en dat vaak langdurig ondersteboven aan een boomtak blijft hangen. Men onderscheidt tweevingerige luiaard...

2025-02-12
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

luiaard

luiaard - Zelfstandignaamwoord 1. werkschuw persoon Immigranten worden door hem afgeschilderd als dronkenlappen en luiaards. 2. (zoogdieren) Zuid-Amerikaans zoogdier Woordherkomst afgeleid van lui met het achtervoegsel -aard

2025-02-12
Artis dierenencyclopedie

H. van de Werken (1969)

Luiaard

Twee soorten luiaards zijn er, de drievingerige of ai en de veelal grotere tweevingerige die ook wel unau wordt genoemd. Mensen die ze hebben bestudeerd, beweren dat de eerste nog driemaal luier is dan de tweede. Natuurlijk is er geen sprake van echte luiheid. Ze zijn van nature alleen maar erg traag in hun bewegingen – precies zo traag als n...

2025-02-12
Dieren-encyclopedie

Lize Stilma (1961)

Luiaard

De luiaard is een zoogdier, dat zich langzaam maar zeker door de bomen beweegt, hangend aan de voeten met de rug omlaag. De voeten hebben nagels als haakjes en zo kun je natuurlijk goed hangen en ondertussen bladeren eten. Het is moeilijk de luiaard te ontdekken, want zijn kleur komt precies overeen met die van de bladeren der bomen in Zuid-Amerika...

2025-02-12
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

luiaard

lui mens.

2025-02-12
Gouden horizon encyclopedie

Dr. B.M. Parker (1959)

LUIAARD

De luiaard leeft in de warme en vochtige tropenbossen van Zuid-Amerika en brengt het grootste gedeelte van zijn leven .... ondersteboven door. Het dier hangt met zijn vier sterke poten aan een boomtak en beweegt zich ook op deze wijze voort. Slechts af en toe verlaat de luiaard ‘zijn’ boom om een andere te zoeken. Ook op de grond verplaatst het die...

2025-02-12
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Luiaard

s., loaiker(t), loaibûse, -wammes, -wagen.

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-02-12
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Luiaard

m. (-s), 1. lui mens (hetzij van aard of op zeker ogenblik); 2. familie (Bradipodidae) met twee geslachten (Choloepus, Bradipus) van Zuidamerikaanse tandenarme zoogdieren: de luiaard hangt aan de takken der bomen te slapen.