Wat is de betekenis van Loslaten?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

loslaten

loslaten - Werkwoord 1. (ov) niet langer vasthouden of inperken Hij liet haar niet los. Woordherkomst samenstelling van los en laten

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

loslaten

loslaten - onregelmatig werkwoord uitspraak: los-la-ten 1. niet langer vasthouden ♢ de hond liet het stuk hout los 1. dat laat me niet los [ik moet er steeds aan denken] ...

2024-04-25
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

loslaten

→ lossen

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Loslaten

v., loslitte; (uit elkaar gaan), útinoar gean; (laten gaan), slûpe litte, strike litte; ik laat het plan los, it giet my ôf.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Loslaten

(liet los, heeft losgelaten), 1. niet vasthouden, vrijlaten : zij hebben de gevangenen weer losgelaten; —een touw loslaten ; 2. met rust laten: ik laat u niet los, eer gij mij nog een paar inlichtingen gegeven hebt; —(Zuidn.) laat hem maar los, laat hem maar betijen; —(van gevoelens, gedachten enz.): die gedachte liet hem niet lo...

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

loslaten

liet los, heeft losgelaten: 1. de vrijheid geven, in vrijheid stellen; niet meer vasthouden; niet meer tegenhouden: iem. loslaten wegens gebrek aan bewijzen; laat mijn arm los; de hond loslaten; 2. laten gaan; met rust laten: ik laat u niet los voordat ...; niets loslaten, niets zeggen, wat een ander gaarne verneemt, gesloten zijn; niet loslaten, a...

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

loslaten

('los) (liet los, heeft losgelaten) 1. toelaten, maken dat iemand of iets vrij wordt: een gevangene, een hond -; allen lieten de armen los en maakten een halve draai. Syn. lossen. Tgst. → aangrijpen. 2. laten varen: zijn rechten -. 3. met rust laten: ik laat je niet los, voordat je dat werk afhebt; hij laat niet los, houdt vol. 4. bezi...

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

loslaten

(liet los, heeft losgelaten), I. (overg.) 1. niet vasthouden, vrijlaten: zij hebben de gevangenen weer losgelaten; een touw loslaten; 2. met rust laten: ik laat je niet los, eer je mij nog een paar inlichtingen gegeven hebt; (van gevoelens, gedachten enz.) die gedachte liet hem niet los, hij moest daar steeds aan denken; 3. in de steek laten: wi...