Wat is de betekenis van Loos?

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

loos

(1980) (sold.) mannelijk geslachtsdeel. Vooral in de verbinding 'een eindje loos', waarbij 'loos' een scheepsterm is voor het slaphangend gedeelte van een kabel. • (Hans Heestermans: Erotisch Woordenboek. 1980) • Loos. Penis (een stuk loos aan een touw is een niet gebruikt uiteinde). (Militair Jargon. Wikipedia, ongedateerd)

2024-04-25
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Loos

Vleivorm van een eenstammig verkorte Germaanse naam met dezelfde stam als in Lodewijk (zie lod-).

2024-04-25
Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

Loos

Witte kalksteen van Loest (Loos) bij Lille (Rijssel in Frans-Vlaanderen). Tussen 1480 en 1500 werd een enkele maal, zowel bij de Utrechtse Dom als de Bossche Sint-Jan, melding gemaakt van deze steen.

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

loos

loos - bijvoeglijk naamwoord 1. wat echt lijkt, maar het niet is ♢ de brandweer rukte uit, maar het was loos alarm 1. loze woorden [lege woorden, die niets zeggen] 2. wat is er...

2024-04-25
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

loos

(zn) longen, m.n. van een dier BM, WB.

2024-04-25
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

loos

- loze vinken, blinde vinken.

2024-04-25
Lesbotaal Lexicon Lesbiaans : lexicon van de lesbotaal

Hanneke Kunst en Xandra Schutte (1991)

Loos

Loos - oorspronkelijk los, ongetrouwd of schalks, ondeugend. Een loos meisje is een schoffie. Daarnaast verwijst het naar vrouwen die in de 17de eeuw als man verkleed het beroep van soldaat of matroos uitoefenden, blijkens het liedje Daar was laatst een meisje loos / die wou gaan varen, die wou gaan varen / daar was laatst een meisje loos / die wou...

2024-04-25
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

loos

I. Als bnw. In de verb. loze vink(en), als gerecht: blinde vink(en) (gehakt in een lapje varkensvlees gerold) of slavink(en) (in een lapje spek). Er kwamen nog loze vinken met bloemkool enzovoort, TIMMERMANS 1966, 64. Ook o.a.: Boom 17/6/1977. II. Als bijw. Alleen maar. Ditmaal zei hij ‘Ge hebt eens over een kerk gesproken,...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Loos

Er zijn weinig woorden in het Nederlands met zoveel verschillende betekenissen als het woord loos. Het is verwant met verliezen en met los, met Latijn luere dat eigenlijk: afwassen betekent evenals Grieks louein. De eigenlijke betekenis van loos is: los, afzonderlijk, niet stevig samenhangend. In Ezech. 13:11 is sprake van loze kalk voor: onwerkzam...