loos
(1980) (sold.) mannelijk geslachtsdeel. Vooral in de verbinding 'een eindje loos', waarbij 'loos' een scheepsterm is voor het slaphangend gedeelte van een kabel. • (Hans Heestermans: Erotisch Woordenboek. 1980) • Loos. Penis (een stuk loos aan een touw is een niet gebruikt uiteinde). (Militair Jargon. Wikipedia, ongedateerd)