Wat is de betekenis van Loopse hond, loopse teef?

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

loopse hond, loopse teef

(16e eeuw) (scheldw.) geil iemand; door seks geobsedeerd persoon. Zie ook (alleen m.b.t. mannen): bok* op twee poten; dekhengst*; fokhengst*; geilneef*; heetloper*; heetzak*; hennentaster*; hoerenbok*; rammelaar*; stier*. M.b.t. vrouwen: (geile) doos*; flepkous*; flepperd*; jachtgat*; jachtkont*; maartse* kat; mossel (4)*; hete mossel*; hete truffe...

2024-04-25
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Loopse hond, loopse teef

geil iemand; door seks geobsedeerd persoon. Zie ook opmerkingen onder teef. Zelfs hoeren waren er niet te vinden. Het leek wel een zooitje loopse honden. (Haring Arie, Tweede Boek, 1969)Het is twee uur! Dat is twee uur te laat! Loopse teef! (Gerdy van der Stap, Nestspel, 1994) Stel sletten, dus toch. Twee loopse teven. (A.F.Th. van der Heyden, De...