loom
loom - Bijvoeglijk naamwoord 1. weinig geneigd zich te bewegen, weinig uitnodigend tot beweging ♢ Wat een lome dag vandaag! 2. (handel) weinig bereidheid tonend tot handel te komen ♢ Imtech onderuit op loom Damrak.
Wiktionary (2019)
loom - Bijvoeglijk naamwoord 1. weinig geneigd zich te bewegen, weinig uitnodigend tot beweging ♢ Wat een lome dag vandaag! 2. (handel) weinig bereidheid tonend tot handel te komen ♢ Imtech onderuit op loom Damrak.
Muiswerk Educatief (2017)
loom - bijvoeglijk naamwoord 1. op een prettige manier lui en traag ♢ wat word je loom van dat warme weer! 1. een lome warmte [warmte die loom maakt] Bijvoeglijk naamwoord: loom ...
Fa. A.J. Osinga (1952)
adj. & adv., sleau, slûch, loom, lôch, dodzich, slommerich, têd; (van het weer), mudzich, rnodzich, maf(fich), slûch, loom, lam, lomich; — en traag, bimochtich, wanmochtich.
Dr. F.P.H. van Wely (1951)
1. weefgetouw; 2. schacht van een roeispaan; 3. zie auk, guillemot, loon & puffin. 4. zich (in flauwe omtrekken) vertonen, (dreigend) oprijzen, opdoemen; loom ahead, opdoemen; loom large, een voorname of veel plaats innemen [in boek].
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw. (lomer, -st), 1. een gevoel van zwaarte in de leden hebbend of daarmee gepaard gaand, vermoeid en daardoor mat, in de beweging, traag, langzaam: ik ben zo loom in mijn benen; met lome schreden gaan; zich loom bewegen; — een lome warmte, die loom maakt; 2. niet flink, zonder energie: loom van geest;...
M. J. Koenen's (1937)
lomer, loomst I. bn. (1 traag, ongeneigd tot beweging; niet vlug voortkunnende; met tegenzin geschiedende; 2 niet flink, zonder energie): 1. loom van vermoeienis; een loom en lam gevoel; lome schreden, bewegingen; 2. een lome massa; beursbericht; ijzer loom, er was weinig vraag naar, flauw. II. bw. (op trage wijze, langzaam; niet van energie getui...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: