Wat is de betekenis van lok?

2024-04-25
WhatsApp woordenboek

redactie Ensie (2023)

LOK

Laugh out loud, okay

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

lok

lok - Zelfstandignaamwoord 1. haarlok, pluk haar lok - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lokken ♢ Ik lok 2. gebiedende wijs van lokken lok! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lokken ...

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

lok

lok - zelfstandig naamwoord 1. pluk haar ♢ er viel steeds een lok over zijn voorhoofd Zelfstandig naamwoord: lok de lok de lokken het lokje

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

lok

bossie hare met paar krulle daarin; gelok, met iets wat die sinne streel, opwek om nader te kom; aantrek; probeer beweeg; bekoor.

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Lok

s,, lokke, flok, tûf(e), tufe, tûfte, túfte.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Lok

I. v. (-ken), 1. bosje haar van min of meer bochtige of slingerende gedaante: een paar lokken vielen over zijn voorhoofd; — in ’t mv.: hoofdhaar (in litt. t.): lange, blonde lokken; gouden lokken; 2. (mv. of collect.) wol van het voorhoofd, de schedel enz. der schapen. II. v. (-ken), 1. kleine samengevatte hoeveelheid draderige voor...

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

lok

I. v. lokken (bosje haren, dat een of meer bochten vormt [niet zo sterk gedraaid als een haarkrul]; in het mv. dikwijls: haren): een lok van haar haar; golvende lokken. II. v. lokken (inz. mv. afval van vlas): gezwingelde lokken ƒ 0,80 per kg. III. v. lokken (Z.-N. zuigdot).

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

lok

v. (-ken; -je) 1. bosje haren dat een of meer bochten vormt: hij verzocht haar om een uit heur schoon haar; blonde, donkere, gouden, lange -ken; golvende. zwierende -ken, haren. 2. lokken. Uitbr. afval van vlas: gezwingelde -ken.