LOK
Laugh out loud, okay
Wiktionary (2019)
lok - Zelfstandignaamwoord 1. haarlok, pluk haar lok - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lokken ♢ Ik lok 2. gebiedende wijs van lokken ♢ lok! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lokken ...
Muiswerk Educatief (2017)
lok - zelfstandig naamwoord 1. pluk haar ♢ er viel steeds een lok over zijn voorhoofd Zelfstandig naamwoord: lok de lok de lokken het lokje
H.J. Terblanche - M.A., D. Litt
bossie hare met paar krulle daarin; gelok, met iets wat die sinne streel, opwek om nader te kom; aantrek; probeer beweeg; bekoor.
Van Dale Uitgevers (1950)
I. v. (-ken), 1. bosje haar van min of meer bochtige of slingerende gedaante: een paar lokken vielen over zijn voorhoofd; — in ’t mv.: hoofdhaar (in litt. t.): lange, blonde lokken; gouden lokken; 2. (mv. of collect.) wol van het voorhoofd, de schedel enz. der schapen. II. v. (-ken), 1. kleine samengevatte hoeveelheid draderige voor...
M. J. Koenen's (1937)
I. v. lokken (bosje haren, dat een of meer bochten vormt [niet zo sterk gedraaid als een haarkrul]; in het mv. dikwijls: haren): een lok van haar haar; golvende lokken. II. v. lokken (inz. mv. afval van vlas): gezwingelde lokken ƒ 0,80 per kg. III. v. lokken (Z.-N. zuigdot).
Jozef Verschueren (1930)
v. (-ken; -je) 1. bosje haren dat een of meer bochten vormt: hij verzocht haar om een uit heur schoon haar; blonde, donkere, gouden, lange -ken; golvende. zwierende -ken, haren. 2. lokken. Uitbr. afval van vlas: gezwingelde -ken.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: