Wat is de betekenis van Logementhouder?

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Logementhouder

m. (-s), iem. die een logement houdt.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

logementhouder

m. logementhouders (houder van een logement), (g = zj).

2024-04-19
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Logementhouder

➝ Hotelhouder.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

logementhouder

m. (-s) hij die een logement houdt. Syn. ➝ herbergier.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Logementhouder

Logementhouder m. (-s), ...HOUDSTER, v. (-s), iem. die een logement houdt.

2024-04-19
Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen

J.V. Hendriks (1898)

Logementhouder

zie Kastelein.