Wat is de betekenis van logement?

2024-04-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

logement

(19e eeuw) (Barg. en euf.) bordeel; asiel; bed; gevangenis. Zie ook: logeren*. • Logement: slaapstee, asyl, huis van bewaring, bordeel, (hoeren)kast, bed. (Henry Roskam: Boeven-jargon. 1948) • In het logement gaan logeren. De gevangenis ingaan. Oeffelt (S) 1892. (Drs. H. Mandos & M. Mandos-Van de Pol: De Brabantse spreekwoorden. 6e d...

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

logement

logement - Zelfstandignaamwoord 1. (toerisme) gelegenheid waar men kan logeren, eenvoudig hotel Je kan natuurlijk ook een dag op voorhand gaan of een dag langer blijven, wanneer er geen stakingsdreiging is, en op een website als Airbnb zoeken naar iemand die in de buurt woont en logement aanbiedt. Of...

2024-04-26
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Logement

[Fr.] eenvoudig en goedkoop hotel.

2024-04-26
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Logement

eenvoudig hotel; gevangenis (Barg.)

2024-04-26
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

logement

logement - Huizen, anders dan een herberg of hotel, waar men kamers kan huren. Term gebruikt tot in de 20e eeuw; zie voor huidig gebruik 'hotel-pensions'.

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Logement

s.n., loazjemint (it), herberch, herberge.

2024-04-26
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Logement

woning; inwoning; huisvesting, herberging; inkwartiering; logies; logement de service, dienstwoning.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Logement

(<Fr.), o. (-en), 1. (Zuidn.) gelegenheid tot logeren, logies; 2. huis waar men tegen betaling tijdelijk verblijf (en voeding) kan bekomen (klinkt minder voornaam dan hotel); 3. (diev.) gevangenis.