Wat is de betekenis van Logeeren?

2024-04-18
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

logeeren

logeeren - wonen, als gast bij iemand zijn ; huisvesten.

2024-04-18
De kleine Zuiveraar - vreemde woorden woordenboek

G.F. Callenbach (1908)

Logeeren

huisvesten, tot gast hebben, gehuisvest zijn, gast zijn.

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Logeeren

Logeeren (logeerde, heeft gelogeerd), iem. tijdelijk huisvesten ik kan u op 't oogenblik niet logeeren; tijdelijk zijn intrek nemen: ik logeer daar gewoonlijk bij een vriend; — (Zuidn.) in den hond gelogeerd zijn, hetzelfde als in den aap gelogeerd zijn, zie AAP.

2024-04-18
Beknopt kunstwoordenboek

I.M. Calisch (1864)

logeeren

logeeren - bn. ow. gel., iem. huisvesten; gehuisvest zijn

Gerelateerde zoekopdrachten