Wat is de betekenis van Loffelijk?

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Loffelijk

adj., loflik, pryslik.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Loffelijk

bn. bw. (-er, -st), 1. eervol: een loffelijke onderscheiding ; hij heeft zich loffelijk onderscheiden ; 2. lofwaardig, prijzenswaardig : een loffelijke gewoonte : een loffelijk voornemen ; een loffelijke uitzondering.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

loffelijk

I. bn. (1 lof schenkend: prijzende; eervol; 2 lof verdienende, prijzenswaardig): 1. een loffelijke onderscheiding; 2. een loffelijke uitzondering. II. bw. (1 met lof, op prijzende wijze; 2 op prijzenswaardige wijze; 3 eervol): 1. loffelijk van iets getuigen; 2. een prijsvraag loffelijk beantwoorden; 3. zich loffelijk onderscheiden.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

loffelijk

bn. en bw. (-er, -st) 1. lof schenkend, eervol: een -e getuigenis, onderscheiding; vermelden. 2. lof verdienend, prijzenswaardig: -e ijver; een -e gewoonte, uitzondering; een gebruik, voornemen; op -e wijze; zich onderscheiden. 3. lof, aanzien genietend: zijn broeder, -er gedachtenis.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

loffelijk

bn. en bw. (-er, -st), 1. eervol: een loffelijke onderscheiding; hij heeft zich loffelijk gedragen; 2. lofwaardig, prijzenswaardig: een loffelijke gewoonte; een loffelijk voornemen; een loffelijke uitzondering.

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Loffelijk

Loffelijk bn. bw. (-er, -st), lofwaardig, prijzenswaardig een loffelijk getuigenis; eene loffelijke daad, handelwijze. LOFFELIJKHEID, v.

2024-04-25
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)