Wat is de betekenis van loentjes?

2024-03-29
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Loentjes

(Barg.) leugens; loentjes draaien: moppen verkopen

2024-03-29
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

loentjes

leugentjes. Ik vertel je geen loentjes.

2024-03-29
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

loentjes

loentjes - (argot), leugens; „loentjes draaien”: moppen verkoopen.