loefzijde
loefzijde - Zelfstandignaamwoord 1. (scheepvaart) de kant waar de wind op staat Antoniemen lijzijde
Wiktionary (2019)
loefzijde - Zelfstandignaamwoord 1. (scheepvaart) de kant waar de wind op staat Antoniemen lijzijde
Muiswerk Educatief (2017)
loefzijde - zelfstandig naamwoord uitspraak: loef-zij-de 1. kant van het schip waar de wind op staat ♢ er ligt een reddingvest aan de loefzijde Zelfstandig naamwoord: loef-zij-de de loefzijde Tegenstelling...
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
(MNed. loef = dol, roeipen: kant waar de riemen zitten] kant van de boot waar de wind op staat.
Peter Timofeeff (1993)
Kant van de berg die naar de overheersende windrichting is gekeerd. De loefzijde van een berg is meestal vochtiger dan de lijzijde als gevolg van het ontstaan van stuwingsregen. De lucht wordt gedwongen tegen de loefzijde te stijgen, waardoor de temperatuur daalt. Als het dauwpunt bereikt wordt, zal condensatie plaatsvinden. Aan de lijzijde van de...
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
van een schip is de zijde, die den wind opvangt. Een zeilschip zoodanig sturen, dat het naar de windrichting toe draait, noemt men loeven. Heeft het schip bij het zeilen neiging tot loeven, dat heet het loefgierig.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: