loebas
...
Marc De Coster (2020-2024)
(19e eeuw) (Vlaanderen) lomp, gemeen of brutaal persoon. • He, bleekzak!' spotte hij. 'Waarom gaat gij naar 't hof niet?... Al de meisjes loopen zich de beenen af, wanneer ze u zien... Remedie tegen de liefde!... 't zal moeten een schoon deksel zijn, dat past op 'nen vuilen pot, zooals gij. Kruip in een mollegat, leelijke loebas...' (Reimond...
Marc de Coster (2007)
(in Vlaanderen) lomperd, schurk, bandiet. Volgens Van Dale sedert ca. 1884 en een nevenvorm van lobbes. Moet ge iets hebben, leelijke loebas, g’ hebt het maar te vragen! (Reimond Stijns en Isidoor Teirlinck, Arm Vlaanderen, 1884) Hoe kunt ge toch zo beest zijn, lelijke loebas, en dat tegen ’n wees! (Ernest Claes, Charelke Dop. 10de dru...
Peter Bakema (2003)
(de, -sen) goedaardige hond. goedige kerel. Tussen zijn drukke bezigheden als televisiepresentator nam hij dit jaar ook deel aan de preselecties van Eurosong, en zoals bekend kwam de goedaardige loebas uit Lubbeek als overwinnaar uit de bus. - DM, 25-05-2002. - lomperd, lummel.Ik ben een loebas, een in zichzelf gekeerde, donkeren, weinig mededeel...
Walter De Clerck (1981)
1. Grote, goedaardige hond; lobbes. Honden in de stad degenereren ... omdat de dieren te weinig loopruimte hebben. «Zelfs de meest zachtaardige loebas kan zich dwaas gaan gedragen als hij lange tijd opgesloten zit», menen ze, Nieuwsblad 18/6/1977. 2. Goedige kerel, goedzak, sul. Dat ventje van mij is toch zo’n goeien loeb...
Instituut voor de Nederlandse taal
loebas zn. 'groot, plomp mens of dier' categorie: klankwoord Mnl. Johannes lobbaes, gilles loubas [1280, 1306; Beele 1975]; nnl. loebas 'lomperd' [1865-70; Schuermans], 'grote hond' [1884; WNT], later ook 'groot mens' in haar grote loebas van een zoon [1927; WNT Aanv.], ook 'boerenkinkel, lomperd' [1933;...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: