Wat is de betekenis van Lis?

2024-04-25
WhatsApp woordenboek

redactie Ensie (2023)

LIS

Love is sweet

2024-04-25
Jargon & Slang van Studenten

Marc De Coster (2017)

Lis

Lis - (Vlaams) afk. van licentiaat. Zo spreekt men van een eerste lisser en een tweede lisser, net zoals men het heeft over een eerste kanner en een tweede kanner = iemand die zijn eerste of tweede kandidatuur doet.

2024-04-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Lis

waterplant; strijd

2024-04-25
Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

LIS

(/ris; W., Z.B., Th., Sch.: schaeren; Sch.D.: schaeresliepers; Z.V1.: schaere; D., Z.V1.: messen-en-scheeën, doodskisten). Kruidachtige, overblijvende plant behorend tot de familie der lisachtigen. In Zeeland en Nederland komt alleen de gele lis (l.pseuddcorus) in het wild voor. Deze moerasplant is sterk zoutmijdend. Van nature komt zij...

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

lis

slim, sluwe plan; oogvormige strik(kie); oog in tou wat groter of kleiner kan skuiwe.

2024-04-25
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Lis

is de Ned. naam voor Iris. Alleen de gele lis (I.pseudacorus L. ) komt in Ned. in het wild voor aan de waterkant; verder veel gekweekte vormen als sierplant.

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Lis

s.; gele —, barchje- eiberts-, earrebarreblom, lies, liis, snyl, snile.

2024-04-25
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Lis

lelie; les fleurs de lis [li], de 3 leliën in het wapen v. d. Bourbons.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Lis

I. v. (-sen), lus. II. o. (-sen), (plantk.) 1. aan waterkanten en in moerassen veel voorkomende plant van het geslacht iris, in ’t bijz. gele lis (Iris pseudacorus); 2. (Zuidn.) zwaardvormig blad: het lis van koren.