LIS
Love is sweet
Marc De Coster (2017)
Lis - (Vlaams) afk. van licentiaat. Zo spreekt men van een eerste lisser en een tweede lisser, net zoals men het heeft over een eerste kanner en een tweede kanner = iemand die zijn eerste of tweede kandidatuur doet.
Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)
(/ris; W., Z.B., Th., Sch.: schaeren; Sch.D.: schaeresliepers; Z.V1.: schaere; D., Z.V1.: messen-en-scheeën, doodskisten). Kruidachtige, overblijvende plant behorend tot de familie der lisachtigen. In Zeeland en Nederland komt alleen de gele lis (l.pseuddcorus) in het wild voor. Deze moerasplant is sterk zoutmijdend. Van nature komt zij...
Veerman (1954)
is de Ned. naam voor Iris. Alleen de gele lis (I.pseudacorus L. ) komt in Ned. in het wild voor aan de waterkant; verder veel gekweekte vormen als sierplant.
Van Dale Uitgevers (1950)
I. v. (-sen), lus. II. o. (-sen), (plantk.) 1. aan waterkanten en in moerassen veel voorkomende plant van het geslacht iris, in ’t bijz. gele lis (Iris pseudacorus); 2. (Zuidn.) zwaardvormig blad: het lis van koren.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: