Wat is de betekenis van lijveloos?

2024-04-18
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

lijveloos

(1918) (inf.) stomdronken. Eigenlijk: levenloos, maar ook: hulpeloos, niet in staat zichzelf te behelpen. Een variant (dialectische uitspraak) is laveloos*. • Lijveloos (dood, machteloos), toegepast dus op iemand die „voor mirakel" of voor Pampus ligt. Minder sterk is kachel, waarvoor men ook hoort: hij heb de kachel an en hij heb de bra...

2024-04-18
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

lijveloos

lijveloos - Bijvoeglijk naamwoord 1. zonder lijf Wij zagen daar een lijveloze poes. Woordherkomst afgeleid van lijf met het achtervoegsel -loos met het invoegsel -e- Synoniemen dood Verwante begrippen levenloos

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Lijveloos

bn., 1. (veroud.) levenloos, dood; 2. (gew.) machteloos, hulpeloos.

2024-04-18
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

lijveloos

bn.(...loze) 1. zonder lijf. 2. levenloos.

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Lijveloos

Lijveloos bn. (w. g.) levenloos, dood: zonder lijf.

2024-04-18
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Lijveloos

Lijveloos, bn. zonder lijf; dood. *...VIG, bn. (-er, -st), dik -, zwaar van lijf of buik; zwaar, dik; -e (stevige) wijn. *...VIGHEID, v. gmv. dikbuikigheid; dikte; zwaarte.