ligt
ligt - Werkwoord 1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van liggen ♢ Jij ligt 2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van liggen ♢ Hij ligt 3. verouderde gebiedende wijs meervoud van liggen ♢ ligt!
Wiktionary (2019)
ligt - Werkwoord 1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van liggen ♢ Jij ligt 2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van liggen ♢ Hij ligt 3. verouderde gebiedende wijs meervoud van liggen ♢ ligt!
I.M. Calisch (1864)
Ligt, (B. LICHT), bn. en bijw. (-er, -st), niet zwaar, niet zeer zwaar; zoo - als eene veer; de vereischte zwaarte niet hebbende (van geld); gemakkelijk, een - werk; deze zaak is - te begrijpen; niet stevig, niet hecht, dit huisje is - opgetimmerd; van weinig beduidenis, eene -e straf; niet log, hij heeft een -en gang; gemakkelijk verteerbaar, -e s...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: