Wat is de betekenis van Liefhebberij?

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

liefhebberij

liefhebberij - Zelfstandignaamwoord 1. hobby, dilettantisme, gewoonte Hij had liefhebberij in het roken van sigaren. Hij had liefhebberij in het poetsen van zijn auto. Woordherkomst Naamwoord van handeling van liefhebben met het achterv...

2024-04-20
Jargon & Slang van Beursspeculanten

Marc De Coster (2017)

Liefhebberij

Liefhebberij - 'in de liefhebberij zijn': speculeren à la hausse.

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

liefhebberij

liefhebberij - zelfstandig naamwoord uitspraak: lief-heb-be-rij 1. wat je in je vrije tijd graag doet ♢ het verzorgen van paarden doet Gladys uit liefhebberij 1. dat is een dure liefhebberij [dat g...

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Liefhebberij

s., leafhawwerij, -habberij; (vermaak), gepiel (it), pielderij; uitaan iets doen, mei eat piele.

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

liefhebberij

v. liefhebberijen (1 pleizier in, smaak voor; 2 genoegen, pleizier, vermaak; neiging, lust; ongunstig: hebbelijkheid; 3 belangstellende ijver voor; ijverig en belangstellend bezig zijn met; 4 datgene, waarvoor iem. liefhebberij in bet. 3 heeft): 1. och, zei Piet, de liefhebberij is er nu alweer half af; 2. dat is een onschuldige liefhebberij; het i...

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

liefhebberij

v. (-en) I. Eig. 1. genoegen, plezier, vermaak van een liefhebber: hebben in lezen; dat is een echte, onschuldige -; het is een zo iets te vernemen; de kachel snort dat het een is; uit, voor 2. Verzw. a. lust, neiging: zij toonde om al die bergen te bestijgen, b. hebbelijkheid: zij geeft zich aan de belachelijke van 't vertroetelen van schoo...

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

liefhebberij

v. (-en), 1. genoegen dat iemand in een zaak vindt: hebben voor of in iets; iets uit of voor (zijn) doen, alleen voor het vermaak; 2. wat men graag doet, vermaak: hij is helemaal aan die overgegeven; 3. hebbelijkheid: zij had de om huisdieren te vertroetelen; 4. het belangstellend bezig zijn met, dikwijls alleen tot ontspanning, dilettantisme:vo...

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)