liefelijk
...
Wiktionary (2019)
liefelijk - Bijvoeglijk naamwoord 1. schilderachtig, lieflijk, lief ♢ Op vakantie kwamen we met de fiets in de liefelijkste dorpjes. ♢ De paardenfluisteraar had een liefelijke benadering van de paarden. Woordherkomst afgeleid van lief met h...
M. J. Koenen's (1937)
I. bn. (1 vriendelijk, aanminnig enz., inz. ir.; 2 een vriendelijke, zachte, bekoorlijke indruk makend): 1. mijn liefelijke neef Nurks; 2. het liefelijk gezang van de nachtegaal; een liefelijke geur. II. bw. (op een wijze, die een vriendelijke, zachte, bekoorlijke indruk maakt): zijn oog werd liefelijk gestreeld door de zachte tinten.
Jozef Verschueren (1930)
bn. en bw. (-er, -st) 1. W. g. door zijn uiterlijk, liefde wekkend, sympatiek;een gelaat; Iron. onze -e buurman; praten. Syn. ➝ aanminnig. 2. een bekoorlijke indruk makend: een gezang; een -e streek, geur; Iron. een -e karakterizering van hem! strelen. Syn. ➝ aangenaam.
J.H. van Dale (1898)
LIEFELIJK, LIEFLIJK, bn. bw. (-er, -st), aangenaam, bevallig, behaaglijk, bekoorlijk: hoe goed en liefelijk is het. ‘t Is broeders samenwonen; met lieflijke stem; eene lieflijke landstreek. LIEF(E)LIJKHEID, v. (...heden), aangenaamheid, bevalligheid.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: