lid
...
Marc De Coster (2020-2024)
(15e eeuw) (euf.) mannelijk geslachtsorgaan. Reeds opgetekend in de 'Spelen van Cornelis Everaert' (1509-1538). Vgl. Eng. member. Veralgemening want technisch gezien slaat het woord op ieder afzonderlijk deel van het lichaam. Het is dus een vage term, waarvan de betekenis enkel duidelijk wordt door de context. Zie ook: lidcactus*. • ‘Zo?...
Wiktionary (2019)
lid - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die behoort tot een groep, vereniging, organisatie of sekte ♢ De NCRV heeft nieuwe leden nodig om deze te kunnen blijven uitzenden! 2. deel van een paragraaf van een wetsartikel ♢ De tekst van art. 269, derde lid, b), is v...
Muiswerk Educatief (2017)
lid - zelfstandig naamwoord 1. wat kleiner is dan het totaal ♢ het staat in artikel 5, lid 7 1. je arm uit het lid draaien [uit de kom] 2. wie bij een bepaalde groep of veren...
Marc de Coster (2004)
Mannelijk geslachtsorgaan. Reeds in de zeventiende eeuw voorkomend. Het woord slaat in principe op elk (beweegbaar) deel van het lichaam. De betekenis moet dan duidelijk blijken uit de context. Soms ook in het meervoud voor de uitwendige geslachtsdelen. Zo sprak men vroeger over ‘de schamelicke (of schaembare) leden’. Ook het Engelse equivalent ‘me...
Marc de Coster (1998)
1. - van de gauw-gauw-kerk,spottend gezegd van iemand die naar de Hervormde Kerk gaat. De ben. komt van de meer orthodoxe gelovigen. Bron: Elsevier,18/04/92. 2. - van de natte gemeente,zie van de natte gemeente.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: