Wat is de betekenis van lid?

2025-11-13
Indonesisch Nederlands woordenboek

W. J. S. Poerwadarminta en dr. A. Teeuw (1950)

lid

lid.

2025-11-13
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

lid

(15e eeuw) (euf.) mannelijk geslachtsorgaan. Reeds opgetekend in de 'Spelen van Cornelis Everaert' (1509-1538). Vgl. Eng. member. Veralgemening want technisch gezien slaat het woord op ieder afzonderlijk deel van het lichaam. Het is dus een vage term, waarvan de betekenis enkel duidelijk wordt door de context. Zie ook: lidcactus*. • ‘Zo?...

2025-11-13
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

lid

lid - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die behoort tot een groep, vereniging, organisatie of sekte De NCRV heeft nieuwe leden nodig om deze te kunnen blijven uitzenden! 2. deel van een paragraaf van een wetsartikel De tekst van art. 269, derde lid, b), is v...

2025-11-13
Jargon & Slang van Politieagenten en rechercheurs

Marc De Coster (2017)

Lid

Lid - iemand lid van de club maken: hem of haar een bekeuring geven. Haagse uitdrukking.

2025-11-13
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

lid

lid - zelfstandig naamwoord 1. wat kleiner is dan het totaal ♢ het staat in artikel 5, lid 7 1. je arm uit het lid draaien [uit de kom] 2. wie bij een bepaalde groep of veren...

2025-11-13
Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

lid

Mannelijk geslachtsorgaan. Reeds in de zeventiende eeuw voorkomend. Het woord slaat in principe op elk (beweegbaar) deel van het lichaam. De betekenis moet dan duidelijk blijken uit de context. Soms ook in het meervoud voor de uitwendige geslachtsdelen. Zo sprak men vroeger over ‘de schamelicke (of schaembare) leden’. Ook het Engelse equivalent ‘me...

2025-11-13
Basisboek Recht

O.A.P. van der Roest (2000)

Lid

Onderdeel van een artikel.

2025-11-13
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Lid

1. - van de gauw-gauw-kerk,spottend gezegd van iemand die naar de Hervormde Kerk gaat. De ben. komt van de meer orthodoxe gelovigen. Bron: Elsevier,18/04/92. 2. - van de natte gemeente,zie van de natte gemeente.

2025-11-13
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

lid

zie duo.

2025-11-13
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

lid

lid - Zij die deel uitmaken van een organisatie, gemeenschap, gezamenlijke onderneming of andere groep.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-11-13
Politiek woordenboek

Marco Bunge (1985)

Lid

Een lid van de Tweede Kamer, een kamerlid. Ook vertegenwoordigers bij andere politieke organen heten leden. Bij de opening van een kamervergadering somt de Voorzitter gewoontegetrouw de absente leden op: ‘… Ik deel de Kamer mee dat zijn ingekomen berichten van verhindering, het lid Joekes, wegens ziekte, de hele week; het lid Engwirda...