Lictor
[Lat. = dienaar van Romeinse magistraten, die de fasces (z.a.) droeg en de vonnissen voltrok, van ligare = binden] gerechtsdienaar, beul.
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Lat. = dienaar van Romeinse magistraten, die de fasces (z.a.) droeg en de vonnissen voltrok, van ligare = binden] gerechtsdienaar, beul.
Dr. J.F.L. Montijn (1949)
ōris, m. de lictor, plur. lictores, de lictoren, de dienaren der hogere magistraten, voor wie zij de fasces vooruit droegen, plaats maakten en erop letten, dat hun de behoorlijke eerbied bewezen werd, terwijl zij verder aan hen, die door deze magistraten veroordeeld waren, de straf voltrokken.
Jozef Verschueren (1930)
(‘liktor) m. (-en) (spr. 'to:rәn) [Lat.] bijl(bundel)drager in Oud-Rome, die als dienaar der hogere magistraten met de fasces voorafging en de lijfstrafvorderingen uitvoerde : de pretor had zes, de konsul twaalf, de diktator en later de keizer vier en twintig -en.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
m. (-en), bijlbundeldrager, dienaar die de hoge magistraten met de fasces voorafging. In het oude Rome waren de lictoren dikwijls vrijgelatenen. Het vooroplopen met de fasces als symbool van het imperium stamde uit de koningstijd en was van Etrurische oorsprong. Het aantal lictoren bedroeg twee bij een pretor, twaalf bij een consul en 24 bij een di...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: