lichamelijk
...
Wiktionary (2019)
lichamelijk - Bijvoeglijk naamwoord 1. met betrekking tot het lichaam ♢ Het OM had zes jaar cel geëist voor de arts wegens het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk en psychisch letsel. Woordherkomst Afgeleid van lichaam met het achtervoegsel -lijk met het invoegsel -e-
Muiswerk Educatief (2017)
lichamelijk - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: li-cha-me-lijk 1. wat met je lijf te maken heeft ♢ lichamelijk mankeert hem niets, het is geestelijk 1. lichamelijke oefening [gymnastiek]...
Jozef Verschueren (1930)
(li’cha:mәlәk) bn. en bw. 1. van, betreffende, toegepast op het lichaam : -e schoonheid; sterk; -e straffen. 2. een lichaam, uiterlijke gedaante hebbend ; een wezen. Syn. stoffelijk, zinnelijk. Tgst. geestelijk.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. en bw., tot het lichaam behorend of daarop van betrekking: lichamelijke gebreken; lichamelijk letsel; lichamelijke schoonheid; lichamelijke straffen; lichamelijke opvoeding, gymnastiek en sport; van het lichaam uitgaande, met het lichaam (geschiedend): lichamelijke arbeid; (als bw.) wat het lichaam betreft: hij is lichamelijk zwak.
J.H. van Dale (1898)
LICHAMELIJK, bn. bw. tot het lichaam behoorende of daarop betrekkelijk lichamelijke gebreken; hij is lichamelijk zwak, heeft een zwak lichaam; lichamelijke schoonheid, schoonheid des lichaams; lichamelijke straffen, straf aan den lijve, zooals slaan; — een lichaam of gestalte, een uiterlijk waarneembaren vorm hebbende, zichtbaar, tastbaar; ee...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: