levenskracht
levenskracht - Zelfstandignaamwoord 1. kracht waarmee de levensverschijnselen zich doen gelden. Woordherkomst samenstelling van leven en kracht met het invoegsel -s- Synoniemen kracht, pit
Wiktionary (2019)
levenskracht - Zelfstandignaamwoord 1. kracht waarmee de levensverschijnselen zich doen gelden. Woordherkomst samenstelling van leven en kracht met het invoegsel -s- Synoniemen kracht, pit
Muiswerk Educatief (2017)
levenskracht - zelfstandig naamwoord uitspraak: le-vens-kracht 1. kracht en zin om iets te doen ♢ de levenskracht van opa de Reus is nog erg groot Zelfstandig naamwoord: le-vens-kracht de levenskracht Syno...
Ernst Meyer Camberg (1981).
is de kracht die ons lichaam bijeen houdt en het tegen alle aanvallen en ruwheid van de buitenwereld beschermt door de natuurlijke afweermechanismen. Is de echte natuurlijke geneeskracht en staat gelijk met wat de geneesheren in de oudheid „physis” (natuur) en de „vis medicatrix naturae” (de zelf-genezende kracht v.d. natuur...
Veerman (1954)
of vitaliteit van zaden komt tot uiting in diverse eigenschappen van het zaad, zoals kiemkracht en groeikracht. Zaad, dat aan l. heeft ingeboet, kiemt slecht en traag. Bovendien behoort het zaad voldoende l. te bezitten om bij gunstige groeivoorwaarden tot een normale kiemplant te kunnen uitgroeien. Weinig levenskrachtig zaad vormt veelal zwakke ab...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
v./m. (-en), 1. bijzondere kracht waarvan men voorheen de aanwezigheid in levende wezens onderstelde (vis vitalis); 2. kracht om in het leven te blijven, vitaliteit.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: