Wat is de betekenis van Levendig?

2024-04-24
Ensie Encyclopedie

Redactie Ensie (2022)

Levendig

Een levendig persoon is een opgewekt iemand die krachtig is. De persoon straalt veel energie en warmte uit. Een persoon met veel levenskracht noemt men ook wel een levendig persoon. Het woord levendig wordt ook gebruikt in een andere betekenis: soms kan men zich iemand levendig voor de geest halen, dit kan door in gedachten de persoon "op te r...

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

levendig

levendig - Bijvoeglijk naamwoord 1. vol opgewekte drukte Het levendige gesprek nam een verrassende wending. 2. voor de geest kunnende halen Woordherkomst afgeleid van levend met het achtervoegsel -ig Verwante begrippen [1] druk, kras, kwiek, onstuimig, opgewekt, rap, tieri...

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

levendig

levendig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: le-ven-dig 1. waar gevoelens duidelijk uit blijken ♢ Berdina heeft van die levendige ogen 2. beweeglijk, druk en opgewekt ♢ hij zat levendig te praten...

2024-04-24
Jargon & Slang van Beursspeculanten

Marc De Coster (2017)

Levendig

Levendig - gezegd wanneer er een drukke handel is. Eng. brisk.

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Levendig

adj. & adv., libben, biweechlik fleurich, hertlik, drok.

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

levendig

bn., bw. (1 vrolijk, opgewekt; 2 druk, vol beweging; 3 wakker, helder; 4 krachtig; 5 van kleuren: scherp uitkomend; 6 zeer duidelijk, als in werkelijkheid): 1. het gesprek werd gedurig levendiger; 2. een levendige handel; een levendig verkeer; 3. een levendig oog; 4. een levendige verbeelding; een man levendig van geest, vlug, opgewekt; 5. levendig...

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

levendig

('le:vəndəch) bn. en bw. (-er, —st) 1. Veroud. levend: er af komen. 2. bestaand, aan de gang: het entoesiasme houden; worden. 3. beweeglijk : het begint te worden op straat ; schrijven. 4. vol leven, vlug : een -e jongen; -e ogen. 5. opgewekt : van aard, geest; spreken; wel, hernam hij -. 6. fris, helder : de -e natuur; -e kleuren;...

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

levendig

bn. en bw., 1. levend: het is een wonder, dat hij er onderuit is gekomen; 2. aan de gang, warm: de zaak werd levendig gehouden; 3. beweeglijk, druk: het was erg levendig op straat; een levendige handel; een levendig verkeer; levendige stemming (in een handelsbericht), er wordt veel omgezet; 4. vol leven, zijn leven krachtig tot uitdrukking breng...