Wat is de betekenis van leuterkoek?

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

leuterkoek

(1896) (inf.) onzin, nonsens, kletspraatjes. Vgl. apenkoek*; kletskoek*; kulkoek*; lariekoek*; lulkoek*. Zie ook nog: gelul van een dronken aardbei*; appelepap*; blada*; bledder*; broodje* poep; bullshit*; drosjes*; falderie-faldera*; fierlefans*; fleutedreut*; gelul* in de ruimte; gezwam* in de ruimte; kak (5)*; klabberdewatski*; klets*; kontverha...

Gerelateerde zoekopdrachten