Wat is de betekenis van leurder?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

leurder

leurder - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die leurt, die langs de huizen koopwaren vent Woordherkomst Naamwoord van handeling van leuren met het achtervoegsel -der Verwante begrippen colporteur, venter, leurster (f)

2024-04-19
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

leurder

smous, venter.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Leurder

m. (-s), iem. die leurt, langs de huizen koopwaren vent; marskramer.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

leurder

('leurdәr) m. (-s) 1. Algm. hij die leurt, venter. 2. Inz. garnalenvisser en -leurder.

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

leurder

m. (-s), iemand die leurt, die langs de huizen koopwaren vent; marskramer.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Leurder

Het begrip leurder heeft 2 verschillende betekenissen: 1. leurder - LEURDER, m. (-s), garnalenvisscher. 2. leurder - LEURDER, m. (-s), iem. die leurt, langs de huizen koopwaren vent; marskramer.