lenen
(1905) (euf.) stelen, ontvreemden. Syn.: achterhouden*; afhandig* maken; van eigenaar* verwisselen; meenemen*; het mijn* en dijn verwisselen; kromme vingers* hebben; met zijn vingers in de suikerpot* zitten; verdonkeremanen*; verduisteren. • Wij pakten den vroegen trein en na een half uur kwamen wij in Rotterdam aan. Dubois vertelde mij, dat h...