lekkertje
1) (19e eeuw) (inf.) lieveling, schat. Reeds bij J. Kneppelhout (1860-1875). In de hedendaagse studententaal ook voor een lekker ding. (https://yoo.rs/studententaal-by-lissa, 27/08/2015) • Vooruit dan m'n lekkertje! Toe! nog'n stappie, diefie van m'n nachtrust; Kom, we benne d'r haast, snoepertje! (Justus van Maurik: Stille menschen. z.j. 1909...