Wat is de betekenis van Lekker?

2024-04-23
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

lekker

Het begrip lekker heeft 6 verschillende betekenissen: 1) smakelijk. goed smakend; smakelijk. 2) aangenaam voor de reuk. aangenaam voor de reuk. 3) aangenaam voor het gevoel. aangenaam voor het gevoel. 4) verlekkerd. begeerte hebbend; verlekkerd; belust; gesteld. In de verbinding iemand lekker maken. 5) de z...

2024-04-23
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

lekker

1) (19e eeuw) (vaak iron.) onaangenaam, beroerd, gemeen, geslepen, sluw: 'lekkere jongen ben jij.' 'Dat is hier een lekkere boel'. • Nel had volkomen gelijk natuurlijk. Een lekkere jongen om in een gesticht te kruipen, die vader van ons, in een soort wanhoop over z'n weduwnaarschap! (Theo Thijssen: Het grijze kind. 1927) • Anders een lek...

2024-04-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

lekker

lekker - Bijvoeglijk naamwoord 1. aangenaam van smaak Uitdrukkingen en gezegden ♦ veilig en lekker gemakkelijk Antoniemen vies

2024-04-23
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

lekker

lekker - bijvoeglijk naamwoord, bijwoord uitspraak: lek-ker 1. wat goed smaakt ♢ wat een lekkere appel is dat! 1. iemand lekker maken [zorgen dat hij ernaar verlangt] ...

2024-04-23
Verklarend woordenboek Nederlands-Indië

Pieter Johannes Veth (2003)

lekker

zie soesah.

2024-04-23
Pierewaaien (Quiz)

Genootschap Onze Taal (2001)

lekker

Aan welk ander Nederlands woord is lekker verwant? a aan likeur b aan leuk c aan likken.

2024-04-23
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Lekker

zie ook een lekkere druif: 1. eet ze-, eet smakelijk. Vgl. maf ze ‘slaap lekker’. Oorspr. studentenslang. 2. gaat-ie-, ironische vraag in de zin van ‘lukt het een beetje?’ Vooral populair onder hedendaagse jongeren. Als een vrouwelijke verdachte gefouilleerd moet worden door een agent, roept een toekijkende student: ‘Hé joh, ga je lekker? Mag je...

2024-04-23
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

lekker

I.zn.: zie likker. II. bw.: niet lekker zijn (was, is geweest), geen vrede hebben; ‘nog niet klaar’ zijn, ‘nog niet jarig’ zijn. Ineens zo, ik bel voor een zakelijke tori, een welzijnsstichting op in het belang van me eigen welzijn! Dan krijg ik een tirade te horen van een meid die nie lekker is met d'r liefdesverhoudin...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-23
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

lekker

suikergoed; genot; iem. of iets wat lek; lekkerder lekkerste, aangenaam van smaak, geur; behaaglik; goed; gaaf; dronk.