Wat is de betekenis van lekker gaan?

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

lekker gaan

(1950+) (ook: goed of hard gaan) (inf.) het naar z'n zin hebben. Ook als vraag: 'Gaat ie lekker?' • Toen de vader 's middags thuis kwam, bevond hij, dat zijn zoon de stoep voor de nachtclub eigenhandig had opengebroken. Met de rechtopgezette trottoirtegels als een beschermend muurtje om zich heen, zat hij in het gemeentezand, schep...

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

lekker gaan

1) (1991) (euf. of sch.) copuleren, neuken. Koppeltjes die in het openbaar aan het liefkozen zijn, krijgen wel eens de opmerking 'Gaat-ie lekker?' Syn.: lekker bezig zijn. • Tongzoenen heet wel happen of kopkluiven, en ook pretten of pritten. Stelletjes die al te driftig in het openbaar bezig zijn, kunnen opmerkingen verwachten als gaat ie lek...