Wat is de betekenis van leggen?

2024-09-16
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-09-16
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

leggen

1) (1972) (Barg.) de kaarten (laten) leggen; de toekomst voorspellen. • De blonde vrouw in Apache-Alie geeft me vijf gulden inplaats van een rijksdaalder. De andere vrouwen laten zich ook ‘leggen’. (Hermine Heijermans: Nog meer minnaars en vele lichte vrouwen. 1972) 2) (19e eeuw) (Vlaanderen, inf.) betalen, afdokken. ...

2024-09-16
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

leggen

leggen - Werkwoord 1. (ov) doen liggen Hij legde het tijdschrift op de tafel. Woordherkomst (causatief) van liggen.

2024-09-16
Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

leggen

Terrein dat is ingericht om valken te vangen.

2024-09-16
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

leggen

leggen - regelmatig werkwoord uitspraak: leg-gen 1. zó plaatsen dat het plat ligt ♢ ik leg het boek op tafel Algemene uitdrukkingen: 1. de kip legt een ei [maakt een ei] ...

2024-09-16
Bridge Opzoekboek

drs. Toine van Hoof (2017)

leggen

Bijspelen, in het bijzonder van een hoge kaart.

2024-09-16
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Leggen

v., lizze, lei, lein; een kaartje —, in bledtsje omkeare; eieren(van bijen), saeije.

2024-09-16
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 18 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-09-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Leggen

(legde of lei(de), heeft gelegd, of geleid), I. overg. 1. doen liggen: de arm om iemands hals leggen; de hand leggen op iemand of iets; — de hand op het hart leggen; — zijn hoofd in de schoot leggen, meestal fig., zich onderwerpen; iemand iets in de mond, leggen, fig. iemand iets doen zeggen, en: het voorstellen alsof i...