Wat is de betekenis van Lef?

2024-10-04
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-10-04
AI woordenboek

ChatGPT (2023)

lef

Lef verwijst naar de moed, durf of het zelfvertrouwen om iets te doen, vaak in een uitdagende situatie. Het impliceert het vermogen om iets te ondernemen, zelfs als het spannend of risicovol is.

2024-10-04
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

lef

lef - Zelfstandignaamwoord 1. (Jiddisch-Hebreeuws) durf, branie, moed Je moet het lef maar hebben! Woordherkomst Herkomst: Jiddisj, letterlijk: 'hart'

2024-10-04
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

lef

moed In 1844 voor het eerst aangetroffen, in een literaire tekst. Omstreeks 1860 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, opgesteld door M. Verwoert, indertijd directeur van een gevangenis te Utrecht. Verwoert vermeldt het in de vorm lif. Köster Henke geeft in 1906 in De Boeventaal onder meer als voorbeeldzin: ‘Om te mo...

2024-10-04
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

lef

lef - zelfstandig naamwoord 1. het durven ♢ Hij is nergens bang voor, hij heeft veel lef. 1. Als je het lef hebt! [Waag het niet!] Zelfstandig naamwoord: lef de lef...

2024-10-04
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

lef

(< Jidd. lew, moed < Hebr. leew, hart), branie, moed: Raak me nou nog is an, verdommisse ploert! Doe ’t nog is! Nou, dat ik getuige heb! ... Heb nou nog is ’t lef, HEIJERMANS1 5; op groot lef, met het nemen van risico, op goed geluk: ’k Saai op graut lef: As je om ’n gaantje ferleige bint, neim dèn je malle waaf...

2024-10-04
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Lef

op - gaan een streek uithalen waarvoor veel durf of lef (van Jiddisch lew ‘hart, durf) vereist is. Bargoense uitdr. Een leffiepikken bet. ‘iets gewaagds doen’. Op lef drinken is ‘drinken zonder te betalen’. Lef ook in allerlei samenstellingen (met een slangkarakter): lefgozer, lef- kerel; lefschopper; lefwater.

2024-10-04
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Lef

[v. Jidd. leiw, van Hebr. leeb = hart; ook: moed] (volkst.) durf, moed, spec.: branieachtige durf.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-10-04
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Lef

Er is eens een slimmerik geweest die het woord lef verklaarde als een samenstelling der beginletters van de woorden liberté, égalité en fraternité, vrijheid, gelijkheid en broederschap. Toen fantaseerde hij lustig verder dat men in Nederland na de komst der Fransen (1795) de aanhangers van het nieuwe bewind lef-kerels no...