Leeren
ledigen, ruimen; den Briefkasten leeren, de (brieven)bus lichten.
J.Pluim (1911)
oorspr.: „wetende maken”, vgl. ’t Got. lais — ik weet; dit lais is waarschijnlijk ontleend aan den Germ. wt. lis — gaan, varen, zoodat lais eig. bet.: ik heb ervaren = door het gaan kennis gekregen. Met dit lis is verwant leest (z. d. w.). Voor overgang van s in r vgl. verliezen, verloren : keus, keur; was, waren.
J.H. van Dale (1898)
Het begrip leeren heeft 3 verschillende betekenissen: 1. leeren - LEEREN, bn. lederen. 2. leeren - LEEREN, (leerde, heeft geleerd), onderwijzen, onderrichten: de onderwijzer leert in de school; — prediken: Christus leerde in het openbaar; — (gew.) wie leert er van morgen ? welke predikant zal preeken?; — onderwijs geven in: hi...
I.M. Calisch (1864)
Leeren, bn. gel. (ik leerde, heb geleerd), onderwijzen, aanwijzen; voordoen (om te laten navolgen); onderwijs geven (in); zich oefenen (in), zich bekend maken (met); iets dikwijls overlezen om het uit het hoofd (van buiten) te kunnen opzeggen; zich de gewoonte van iets eigen maken; (fig.) noodzaken, verpligten; dat zal ik u wel -, daartoe zal ik u...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: