Wat is de betekenis van Leerbeek?

2025-04-23
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

LEERBEEK

gemeente in de Belgische prov. Brabant, op golvende leem- en zandbodem, groot 427 ha (bossen, landbouw), telt (1950) 810 inw. De heerlijkheid hing vroeger af van Edingen. Leerbeek was ca 1801 een centrum van het Stevenisme. Kerk (18de eeuw) met mooi barok altaar.

2025-04-23
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Leerbeek

Gem. in Belg. Brabant, ten Z. W. van Brussel (VI 96 B8); opp. 428 ha; ca. 700 inw. (Kath.); landbouw. Dicht bij het dorp ligt de hoogste heuvel van deze schilderachtige streek, 110 m boven den zeespiegel, op de Kesterheide, met geodesisch signaal.

2025-04-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Leerbeek

('le:rbe:k) [leer, wsch. laar] gemeente in Brabant 428 ha, 767 inw. Landbouw.

2025-04-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Leerbeek

Belg. deelgemeente in de prov. Brabant (arr. Halle-Vilvoorde), in het Pajottenland, 4,27 km2, 1010 inw. (79 % woonforensen). Kapel van de Stevenisten.Leerbeek maakt sinds 1.1.1977 deel uit van de gemeente Gooik.

Gerelateerde zoekopdrachten