Wat is de betekenis van Leek?

2024-04-19
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

leek

Het begrip leek heeft 2 verschillende betekenissen: 1) iemand zonder vakkennis. iemand die geen verstand heeft van een bepaald vak of vakgebied, van wetenschap, kunst of techniek; iemand die geen deskundige of vakman is met betrekking tot een bepaald vak, van wetenschap, kunst of techniek; iemand die weinig verstand heeft van iets; iemand zo...

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

leek

leek - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die niet deskundig is op een bepaald gebied 2. (religie) iemand die niet tot den geestelijken stand behoort, de gewone gelovige In de katholieke kerk helpen leken bij de eredienst. leek - Werkwoord 1. enkelvoud verleden tijd van lijken ...

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

leek

leek - zelfstandig naamwoord 1. iemand die weinig van een bepaald vak afweet ♢ op het gebied van voetballen ben ik een leek 2. iemand die geen geestelijke is ♢ in de katholieke kerk helpen leken bij de eredie...

2024-04-19
Het toppunt van Nederland

Aad Struijs (2002)

Leek

De grootste collectie rijtuigen ter wereld staat in het Nationaal Rijtuigenmuseum op landgoed Nienoord. Het zijn er zo'n 300, waaronder een chique calèche, een woonwagen uit de jaren twintig, bokkenwagens, arrensleden en een 'haringsjees', waarmee vroeger een vaatje Hollandse nieuwe vanuit Vlaardingen naar de koningin werd gebracht. Het museum is g...

2024-04-19
Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Leek

1. Gemeente in de provincie Groningen ten z.w. van de stad Groningen in het Westerkwartier; opp. 63,59 km2 met 18.633 inwoners (1998). Zij omvat de dorpen Leek, Tolbert, Midwolde, Lettelbert, Oostwold, Enumatil en Zevenhuizen en de gehuchten en streken Blauw, Boerenstreek, Diepswal, De Haspel, Heineburen, De Holm, De Jammer, Jonkersvaart (deels), &...

2024-04-19
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Leek

iemand die niet deskundig is en zich dus over een bepaald onderwerp geen oordeel mag aanmatigen. In het kerkelijke recht bedoelt men er de gelovigen mee die geen geestelijk ambt bekleden; zie clerus.

2024-04-19
Kerkelijk woordenboek

Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)

Leek

gedoopte geloovige, die rechten en plichten heeft in de katholieke Kerk, maar door goddelijk recht van den → clericus onderscheiden is.

2024-04-19
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

leek

leke, nie deskundige of vakman; oningewyde.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

LEEK

Natuurlijke waterloop. Houdt verband met werkwoord ‘leken’: druppelen, doorsijpelen, lekken. L.-namen komen o.a. voor in N.-Holland. Vgl. De Leek (Gr.). De Fr. vorm is Hts, luts (bij Lekkum, Rottevalle, in Gaasterland, vgl. ook Lekkerterp). Laak-namen zijn verwant; laak: meer, poel, ook grenswater (zie Niftarlake). Weinig in Frl. Zie:...