leeg
...
Wiktionary (2019)
leeg - Bijvoeglijk naamwoord 1. zonder inhoud leeg - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van legen ♢ Ik leeg 2. gebiedende wijs van legen ♢ leeg! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van legen ...
CBS (2018)
Er zijn geen goederen of emballage in de vrachtauto, oplegger of aanhanger. Bron: Eurostat manual.
Marc De Coster (2017)
Leeg - uitgeput door de inspanning. Vgl. de pijp is leeg. Hij doet drie keer zo lang als de anderen. Ik begrijp die man niet. Straks is hij leeg en wordt hij gelost. - Tim Krabbé, De renner (1984)
Muiswerk Educatief (2017)
leeg - bijvoeglijk naamwoord 1. waar niets in zit ♢ mijn glas is leeg 1. met lege handen staan [hulpeloos, machteloos zijn] 2. niet ingevuld ...
drs. Toine van Hoof (2017)
Zonder vulling. Kan gezegd worden van een kleur (bv. heer-leeg-vierde bij het bezit van een heer met drie kleintjes) of van een gehele hand (bv. een ‘lege’ twaalfpunter). Zie ook: gevuld
Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)
Laag gelegen land in de kleistreek, dat vóór de inpoldering last van hoge boezemstanden ondervond, bijv. Schillaarderleeg in Baarderadeel. Ook in Noorder-L. Een leechje’ is bijv. ook een na terpafgraving diep gelegen stuk greide.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: