Wat is de betekenis van Ledig, Leeg?

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

ledig, leeg

in bet. 1. bn.; in bet. 2 bn., bw. (1 niet gevuld, het tegengestelde van vol; 2 onbezet): 1. een leeg vat, een ledige, lege beurs, het glas is leeg, die fles is half leeg; een ledige, lege maag hebben, hongerig zijn; ook eerste lid van samengest. w.w., b.v. leeggieten, leeglopen, leegmaken, leegpompen; 2. ledige tijd, vrije tijd; een leeg huis, nie...

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Ledig, Leeg

Ledig, Leeg bn. bw. (-ei, -st), niet gevuld, tegenstelling van vol: dit glas is ledig; kom, drink eens leeg; leege zakken; — eene leege portemonnaie, waarin geen geld is; — met leege handen komen, niets meebrengen; — met leege handen vertrekken, niets medenemen, zijn doel niet bereikt hebben; — iets met leege handen begin...