Wat is de betekenis van ledig?

2023-06-10
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

ledig

ledig - Bijvoeglijk naamwoord 1. leeg ledig - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ledigen ♢ Ik ledig 2. gebiedende wijs van ledigen ledig! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ledigen ...

Lees verder
2023-06-10
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Ledig

adj., leech; (ijl), idel, yl; (nietsdoend), ledich, liddich; -e aren, g(j)elde ieren; groot,vertrek, idele romte.

2023-06-10
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Ledig

open, vrij; vacant; ongebruikt; ongehuwd; im ledigen Stande, in ongehuwde staat; der Sorgen ledig, vrij van zorgen.

Direct toegang tot alle 8 resultaten over ledig?

Word nu vriend van Ensie
2023-06-10
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ledig

Leeg, bn. bw. (-er, -st, leger, -st), 1. vrij van werkzaamheden of verplichte bezigheden: ik besloot geen ogenblik ledig te zijn ; — in ongunstige zin : kinderen die de ganse dag ledig lopen ; — (zegsw.) een leeg mens is des duivels oorkussen ; 2. met betr. tot tijdruimten : vrij; waarin niet gewerkt wordt: in e...

Lees verder
2023-06-10
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

ledig

('le:dəch) bn. en bw. (-er, -st) [~ Lat. liber, vrij] 1. zonder bezigheden, vrij : de ganse dag loven. → mens. 2. niet door bezigheden in beslag genomen, vrij : -e tijd; een uurtje waarnemen om te schrijven; met zijn lege tijd geen raad weten. 3. niets of zo goed als niets bevattend, inhoudend : -e aren, glazen; een -e kamer; een lege b...

Lees verder
2023-06-10
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Ledig

Ledig o. de ruimte, het vrije.

2023-06-10
Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Ledig

Ledig (vacuum) noemt men eene ruimte, waarin zich geenerlei ligchaam bevindt. Of er eene volkomen ledige ruimte kan bestaan, is nog niet uitgemaakt. De oude wijsgeeren onderstelden, dat vóór den aanvang der stoffelijke wereld er eene volkomen ledige ruimte bestond. De ervaring heeft echter geleerd, dat ook de vroeger als ledig aangemerkte ruimte, w...

Lees verder
2023-06-10
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Ledig

Ledig, bn. en bijw. (-er, -st), niet gevuld, tegenstelling van vol; onbezet; onbeladen; onbebouwd; zonder arbeid, zonder bepaalde bezigheid; vrij, vrijelijk; (fig.) niets doende, werkeloos; - loopen, zijnen tijd nutteloos doorbrengen, straatslijpen; een - uurtje, uurtje van ontspanning; -e (vrije) tijd; (fig.) eene -e plaats, open vak; (ook) uitlat...

Lees verder